Wat is het similimum volgens de klassieke homeopathie?

Introductie en samenvatting

In de klassieke homeopathie is het begrip ‘similimum’ essentieel. Het verwijst naar het unieke middel dat het volledige ziektebeeld van de patiënt benadert. Dit artikel bespreekt het belang van dit begrip en legt uit waarom in de klassieke homeopathie één middel tegelijk wordt voorgeschreven, met zorgvuldige tussentijdse evaluaties. Aan de hand van een voorbeeld wordt het similimum-principe verduidelijkt. Daarnaast worden de verschillende benaderingen binnen de (klassieke) homeopathie besproken, zodat zowel toekomstige studenten als mensen die een homeopathische behandeling overwegen een keuze kunnen maken die aansluit bij hun verwachtingen.

Table of Contents

Betekenis van het woord ‘similimum’

Het woord ‘similimum’ is afgeleid van het Latijnse ‘simillimus’, wat ‘het meest gelijkend’ betekent. Dit komt van ‘simili’, dat ‘gelijkend’ of ‘vergelijkbaar’ betekent. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het Engelse ‘similar‘. Het gebruik van deze term onderstreept het idee van een middel dat zo nauw mogelijk aansluit bij het volledige ziektebeeld van de patiënt. Deze term werd voor het eerst door Samuel Hahnemann geïntroduceerd in de klassieke homeopathie. Hahnemann beschrijft dat niet slechts één deel van iemand, zoals een duim, knie, psyche, of longen, ziek is, maar dat de persoon als geheel ziek is. Symptomen uiten zich alleen op die plekken die voor de betreffende patiënt een zwak punt vormen.

Voor een klassiek homeopaat betekent dit dat een middel moet passen bij het totale ziektebeeld van de patiënt. Meer hierover lees je in het artikel Wat is het begrip ‘totaliteit’ volgens de klassieke homeopathie?

Dit is ook de reden waarom een homeopaat tijdens de anamnese niet alleen kijkt naar de hoofdklacht van de patiënt, maar ook naar andere klachten, generaliteiten, psychische symptomen en andere mogelijke problemen waar de patiënt last van heeft. Het doel is niet om te behandelen op basis van een diagnose, maar om één middel te vinden dat bij de patiënt past.

Waarom is het similimum een kernbegrip binnen de klassieke homeopathie?

Het begrip similimum onderscheidt de klassieke homeopathie van andere benaderingen binnen de complementaire en reguliere geneeswijzen. Het idee dat er één specifiek middel bestaat dat het hele ziektebeeld van de patiënt dekt, is uniek voor de klassieke homeopathie.

Voorbeeld van een toepassing van het similimum-principe

Een voorbeeld kan helpen om het begrip similimum beter te begrijpen. Stel dat een patiënt zich meldt met de volgende klachten:

  • Er is een intense angst voor infecties. Deze angst speelt al enkele jaren en beperkt de patiënt tot op zekere hoogte in het dagelijks leven.
  • De patiënt slaapt relatief slecht en wordt vroeg in de ochtend wakker door een sterke aandrang om te ontlasten, waarbij sprake is van diarree. De ontlasting ruikt volgens de partner sterk onaangenaam.
  • De patiënt heeft regelmatig last van hoofdpijn, maar kan moeilijk beschrijven hoe de hoofdpijn precies voelt of welke factoren de klachten beïnvloeden.
  • Er is een sterk verlangen naar pittig of gekruid eten, terwijl er een duidelijke aversie is voor bittere smaken en orgaanvlees.
  • De patiënt ervaart ook duizeligheid, vooral wanneer hij zich in een warme kamer bevindt.
  • Tot slot is er sprake van eczeem in de elleboogplooien, met jeukende, rode en droge plekken.

Een klassiek homeopaat zal proberen één middel te vinden dat de karakteristieke symptomen van deze patiënt omvat, omdat die de uitingen zijn van de ziekte. Uit bovenstaande klachten worden waarschijnlijk de volgende symptomen gekozen, omdat deze het meest kenmerkend (PQRS, intens en/of causaal) zijn voor deze patiënt en zo de totaliteit vormen waarop een passend middel wordt gezocht:

  • Angst voor infecties
  • Vroege ochtend aandrang met diarree
  • Stinkende ontlasting
  • Verlangen naar pittig of gekruid eten
  • Duizeligheid die verergert in een warme kamer

Zoals te zien is, zijn een aantal klachten niet meegenomen, omdat deze niet karakteristiek genoeg zijn. Er is slechts één middel dat bij bovengenoemde totaliteit aan symptomen passend zou zijn. Volgende de homeopathische materia medica past het middel Sulphur het beste bij deze combinatie van symptomen. Daarbij benadrukken we voor de volledigheid dat het dus niet erom gaat dat Sulphur voorgeschreven wordt op basis van diagnoses of ziekten zoals duizeligheid, diarree of angsten. Wat vooral van belang is, is dat er niet een middel wordt voorgeschreven voor de spijsverteringsklachten en een ander voor de huidklachten; de klachten worden benaderd als uitingen van hetzelfde onderliggende probleem.

Similimum en één middel tegelijk

Uit het voorgaande blijkt dat Hahnemann (en de meeste ervaren en bekwame homeopaten na hem) ervan uitgaan dat er een middel is dat het similimum vormt, en dat er dus maar één middel tegelijk moet worden voorgeschreven. Omdat het voorschrijven van één middel per keer binnen de hedendaagse homeopathie soms een controversieel onderwerp is, bespreken we hier enkele argumenten die onderbouwen waarom dit een essentieel uitgangspunt is binnen deze benadering. Het toelichten van dit similimum-principe voorkomt verwarring over wat onder klassieke homeopathie verstaan wordt en biedt duidelijkheid over de basis waarop onze werkwijze rust. Hoewel het uiteraard mogelijk is andere methoden te hanteren, kan het verwarrend zijn dat al deze benaderingen onder de term ‘klassieke homeopathie’ vallen.

Organon

In het basisboek van de klassieke homeopathie, de zesde editie van de Organon, beschrijft Hahnemann duidelijk dat hij altijd één middel per keer voorschrijft en pas een ander middel kiest nadat hij het effect van het vorige geëvalueerd heeft. Om volledig te zijn vermelden we hier enkele paragrafen met een korte verklaring.

§110: “… Dat kan noch door … of door er een of meer in een mengvorm (recept) bij ziekten toe te passen. Dáárdoor vindt men de zuivere, eigensoortige werkingen voor therapeutisch gebruik niet …”

Opmerking: Hahnemann geeft hier aan dat homeopathische middelen nooit als een combinatie of mix gegeven dienen te worden.

§167: “Want als er bij het gebruik van het eerst toegepaste, onvolkomen homeopathisch middel nevenklachten van enige importantie ontstaan … In plaats daarvan onderzoekt men de nu veranderde ziektetoestand opnieuw …”

Opmerking: Wanneer een middel is gegeven dat deels aansluit bij de symptomen, wordt niet zomaar een ander middel voorgeschreven. Eerst evalueert men de nieuwe situatie van de patiënt. Dit raakt de discussie of het toedienen van meerdere middelen tegelijkertijd, of met bepaalde tussenpozen, onder het combineren van middelen valt. Voor Hahnemann is duidelijk dat de tijd tussen twee verschillende middelen niet relevant is; het belangrijkste blijft de nauwkeurige evaluatie van de gewijzigde situatie.

§168: “… Zelfs als dit middel maar één keer wordt gebruikt, zal het de ziekte zo niet geheel wegwerken, dan toch veel dichter naar herstel toe brengen. En als ook dit middel niet volledig toereikend zou zijn voor herstel van de gezondheid, dan onderzoekt men vervolgens nogmaals de resterende ziektetoestand en kiest een daarop het best passend homeopathisch middel, totdat het doel, de zieke volledig herstel te brengen, is bereikt.”

Opmerking: Deze paragraaf herhaalt de stelling uit de vorige paragraaf. Interessant is het gebruik van ‘a homeopathic medicine’ in enkelvoud, wat benadrukt dat het om één passend middel gaat.

§192: “… Men moet een schets van het volledige ziektebeeld hebben gemaakt. Eer men uit de naar hun geneesmiddelbeeld bekende middelen een homeopathische keus doet, die op deze totaliteit van bijzonderheden past.

Opmerking: De ‘totaliteit’ die in deze paragraaf genoemd wordt, verwijst naar alle veranderingen, klachten en observeerbare symptomen die op de gezondheid betrekking hebben. Er wordt niet over een deelaspect gesproken; het gaat opnieuw om een enkelvoudig, passend middel.

§209: “… zodat hij de meest opvallende en eigenaardigste (karakteristieke) symptomen kan markeren, die zijn keus zullen bepalen voor het eerste (antipsorische enz.) geneesmiddel, zoveel mogelijk volgens de symptoomgelijkenis, om de eerste behandeling te beginnen enz.”

Opmerking: Ook hier wordt verwezen naar het middel dat het best aansluit bij het geheel van de karakteristieke symptomen van de patiënt.

Krankenjournale

De Organon kun je zien als een theorieboek voor homeopathie, maar het geeft geen compleet beeld van Hahnemanns praktijkvoering. Gelukkig zijn Hahnemanns behandelverslagen, bekend als Krankenjournale, bewaard gebleven. Een analyse van de verslagen uit de laatste vijf jaar van zijn leven, met name Krankenjournal DF2 (ISBN 3830403550) en Krankenjournal DF5 (ISBN 3776012242), toont aan dat Hahnemann in 97% van de consulten slechts één middel voorschreef tot het volgende consult. In de zeldzame gevallen dat een tweede middel werd meegegeven, gaf hij instructies om dit tweede middel na een specifieke periode eenmalig in te nemen. Er is nergens sprake van het afwisselen van middelen. Deze werkwijze in zijn laatste jaren weerspiegelt waarschijnlijk de benadering die hij het meest effectief achtte en waarmee hij de praktijk van de homeopathie uiteindelijk wilde vormgeven. Dit illustreert dat Hahnemanns praktische werkwijze vrijwel altijd overeenkomt met zijn theoretische beschrijvingen in de Organon.

Hoewel Hahnemann soms (slechts 3% van de consulten) een tweede middel voorschreef, is het duidelijk dat hij in zijn praktijk bijna altijd slechts één middel per keer aan een patiënt gaf. Tijdens een vervolgconsult evalueerde hij het effect daarvan zorgvuldig voordat hij eventueel een ander middel overwoog. Dit toont aan dat Hahnemanns praktische werkwijze vrijwel altijd in lijn was met de theoretische beschrijvingen in de Organon.

Geneesmiddelproef

Een ander belangrijk argument voor het voorschrijven van één middel per keer komt voort uit een fundamenteel concept binnen de klassieke homeopathie: de geneesmiddelproef. In een geneesmiddelproef wordt onderzocht wat de specifieke effecten zijn van één middel op de gezondheid van een in principe gezond persoon. Tijdens zo’n proef krijgt de proefpersoon een enkel middel toegediend, waarna nauwkeurig wordt bekeken welke veranderingen dit middel teweegbrengt in de gezondheidstoestand. Op basis van deze proeven is de gehele materia medica opgebouwd. Elk middel wordt dus getest zonder invloed van andere middelen, om zo een helder beeld te krijgen van de specifieke werking ervan.

Het zou dan ook tegenstrijdig zijn om tijdens een behandeling meerdere middelen tegelijk te geven zonder de effecten tussentijds te evalueren. Zo’n aanpak zou niet alleen verwarring veroorzaken over welk middel welk effect heeft, maar zou ook haaks staan op de basis waarop de materia medica is opgebouwd. In de klassieke homeopathie streeft men er juist naar om één middel te vinden dat het beste past bij het ziektebeeld van de patiënt, waarbij de resultaten zorgvuldig worden geëvalueerd voordat eventueel een ander middel overwogen wordt.

Hahnemanns testen met twee middelen

Soms wordt het argument aangevoerd dat Samuel Hahnemann een pionier was en niet alles heeft onderzocht. Hoewel dit in algemene zin klopt, geldt het niet voor het gebruik van meerdere middelen tegelijk. Hahnemann was een strikte en gedegen man die zeer zorgvuldig was als het ging om het welzijn van zijn patiënten. Een van de manieren waarop zich dat uitte, is dat hij verschillende werkwijzen en methodieken testte om de zorg voor patiënten te optimaliseren. Methoden en werkwijzen die niet effectief bleken te zijn wees hij af. Een van zijn kwaliteiten was dus dat hij niet dogmatisch vasthield aan zijn systeem, maar openstond voor vernieuwing. Zo heeft hij ook nagedacht en getest of het geven van twee middelen beter zou zijn voor zijn patiënten.

In de biografie Samuel Hahnemann: His Life and Work, geschreven door Richard Haehl, vinden we in een brief gedateerd 17 juni 1833 aan zijn goede vriend Boenninghausen een interessante passage. Hahnemann schrijft: “… I too have made a beginning with smelling two suitable combined remedies and hope to have some good results …” Hieruit blijkt dat hij begon met het testen van twee gecombineerde middelen, om te zien of deze aanpak mogelijk betere resultaten zou geven dan het gebruik van een enkel middel.

Op 15 september 1833 schrijft hij echter al:

“… As it is never, as we know, absolutely necessary (although at times advantageous) to prescribe for the patient a double remedy, and the advantage gained from the exposition of this sometimes useful method, is, as I see, greatly overbalanced by the disadvantage which would certainly arise from a misinterpretation by the allopaths and allo-homoeopaths, I have, with your approval I feel sure, had the manuscript sent back to me, and have put everything back integrum, and also added a reprimand against such a proceeding, …”

Hiermee geeft Hahnemann aan dat hij heeft geconcludeerd dat het gebruik van twee middelen tegelijk niet noodzakelijk is, en dat de nadelen groter zijn dan de voordelen. Hij vreest bovendien dat deze methode verkeerd begrepen zou worden door allopaten en andere homeopaten, wat tot verwarring zou leiden.

In latere brieven herhaalt hij dit standpunt met nog meer overtuiging. In zijn laatste brief over dit onderwerp, gedateerd 18 september 1836, schrijft hij:

“… , that you have written to him and said that you now give two remedies together to your patients with much success? Has not even Aegidi, after much reflection, abandoned such an abominable heresy which gives the death blow to true homoeopathy, and throws it back to blind allopathy? … , and can therefore always be used suo jure as simple remedies, and give no excuse for that dangerous heresy and mixture.”

Hier stelt Hahnemann zelfs dat het combineren van middelen de ‘ware homeopathie’ ernstige schade toebrengt en dat deze middelen beter tot hun recht komen als ze niet gecombineerd worden.

Uit de voorgaande citaten blijkt dat Hahnemann openstond voor het testen van meerdere middelen tegelijk (zonder tussentijdse evaluatie) om te zien of dit effectiever zou zijn dan enkelvoudige middelen. Uiteindelijk komt hij echter tot de conclusie dat deze methode niet wenselijk is.

Methoden die niet uitgaan van het similimum principe

Er bestaan andere vormen van homeopathie die niet uitgaan van het similimum-principe zoals beschreven in dit artikel. Hieronder vallen onder andere:

  • Klinische homeopathie: Bij deze benadering worden middelen voorgeschreven op basis van een diagnose, zonder aandacht voor het volledige ziektebeeld van de patiënt. Dit betekent dat één of meerdere middelen tegelijk kunnen worden voorgeschreven, afhankelijk van het aantal aandoeningen, betrokken organen of systemen. Zo kan bijvoorbeeld middel A worden voorgeschreven voor zonneallergie, terwijl middel B wordt gebruikt voor constipatie.
  • Complex homeopathie: In deze vorm worden combinaties van middelen voorgeschreven in de hoop dat één van de middelen zal aanslaan. Een voorbeeld hiervan is Urtizon complex, dat bestaat uit negen verschillende laag gepotentieerde middelen. Men hoopt hiermee bepaalde huidaandoeningen te verlichten.
  • Ziekteclassificatie: Deze methode werkt met een schema waarin verschillende middelen worden voorgeschreven zonder tussentijdse evaluatie van de effecten. Elk middel in het schema is afgestemd op een van de acht specifieke aspecten (soms ook wel klassen genoemd) van de gezondheid van een patiënt.

Het similimum en de opleiding tot klassiek homeopaat

Binnen onze opleiding tot klassiek homeopaat vormt het begrip ‘similimum’ een van de belangrijkste uitgangspunten. Studenten leren hoe zij een middel kunnen kiezen dat optimaal aansluit bij het volledige ziektebeeld van elke individuele patiënt en hoe ze tijdens de anamnese alle relevante symptomen en kenmerken kunnen herkennen en integreren in hun keuzeproces.

Elke homeopathie opleiding heeft haar eigen visie op het similimum-principe, en hierin bestaan onderlinge verschillen. Dit kan niet alleen voor toekomstige studenten, maar ook voor mensen die een klassiek homeopaat zoeken, tot verwarring leiden. Sommige opleidingen hanteren bijvoorbeeld een benadering waarbij één middel per keer wordt voorgeschreven, terwijl er ook opleidingen zijn die meerdere middelen voorschrijven tussen twee consulten. Dit betekent dat twee homeopaten in hun benadering aanzienlijk kunnen verschillen, zelfs als zij beiden de omschrijving ‘klassiek homeopaat’ gebruiken. Daarom raden we toekomstige studenten én mensen die homeopathische zorg overwegen aan, om zich goed te oriënteren. Dit voorkomt dat je tijdens de opleiding of behandeling merkt dat de gekozen werkwijze niet aansluit bij jouw verwachtingen. Dit helpt te voorkomen dat men tijdens de opleiding of behandeling ontdekt dat de gekozen methode niet aansluit bij de eigen verwachtingen, aangezien overstappen naar een andere school erg lastig, duur en tijdrovend is.

In onze opleiding leggen we de nadruk op het voorschrijven van één middel dat het beste past bij het ziektebeeld van de patiënt, waarbij het effect na een passende periode zorgvuldig wordt geëvalueerd. Deze benadering brengt rust, overzicht en eenvoud in het behandelingsproces. Ons uitgangspunt is niet gebaseerd op een dogmatische navolging van Hahnemann, maar op de praktische, efficiënte en heldere structuur die deze methode biedt. Daarnaast zien we dat vele invloedrijke homeopaten, zoals Kent, Hering, Tyler, Allen, Boericke, Vithoulkas, Nash en Lippe, bewezen succesvol op deze manier hebben gewerkt.

Gebruikte bronnen:

  • Haehl, R. (2003). Samuel Hahnemann: His life and work (Vols. 1-2). B. Jain Publishers. (ISBN 8170216923; ISBN 817021694X)
  • Hahnemann, C. F. S. (1987). Organon der geneeskunst (O.E.A. Goetze, Trans.; 6th ed.). Homeovisie.
  • Hahnemann, S. (2003). Krankenjournal DF2 (1st ed.). Sonntag Verlag. (ISBN 3830403550)
  • Hahnemann, S. (1999). Krankenjournal DF5 (1st ed.). Haug Verlag. (ISBN 3776012242)